Put-opties

Het kopen en schrijven van een put-optie

Men kan dezelfde redenering herhalen voor de koper en de schrijver van een put-optie. Wij doen het hier niet en beperken ons tot het vermelden van de conclusie.

De koper van een put mikt op een daling van de onderliggende waarde. Hij kan dan zijn aandeel verkopen tegen een hogere koers (de uitoefenprijs) dan de beurskoers en desgewenst het aandeel op de beurs terugkopen tegen die lagere koers.

De schrijver van de put zal er integendeel op rekenen dat die onderliggende waarde niet in koers zal dalen. Bij een koersdaling zou de koper zijn put-optie mmers uitoefenen en zou hij (de schrijver) dus verplicht zijn de aandelen te kopen tegen een koers die hoger ligt dan de beurskoers op dat ogenblik.

 

Het risico van koper en schrijver is sterk verschillend

Wie een optie koopt, koopt een recht en betaalt daar een premie voor. Het maximale risico dat hij loopt, bestaat in de mogelijkheid dat zijn recht waardeloos wordt. Zijn maximale verlies is dan ook beperkt tot zijn inzet, of m.a.w. tot het bedrag van de premie die hij betaald heeft.

Het risico van de schrijver is echter totaal verschillend. Die neemt immers een verplichting op zich.

Wie een call-optie schrijft, neemt de verplichting op zich om iets te verkopen. En aangezien de onderliggende waarde in theorie onbeperkt in waarde kan stijgen, kan het verlies in theorie ook onbeperkt zijn. Daarbij dienen dan nog twee verschillende situaties duidelijk van elkaar onderscheiden te worden. We grijpen daartoe terug naar ons voorbeeld waarin de schrijver aan de koper van de call het recht verleende om honderd aandelen van Philips te kopen tegen 35 euro.

Een eerste denkbare situatie is die waarbij de schrijver van de optie 'gedekt' is, of m.a.w. waarbij hij inderdaad over aandelen Philips beschikt. Loopt de koers van Philips enorm sterk op tot b.v. 100 euro dan lijdt hij, wanneer de optie uitgeoefend wordt, wel een zeer zwaar theoretisch verlies (hij zal met pijn in het hart zijn aandelen Philips verkopen tegen 35 euro, terwijl hij ze op de beurs had kunnen verkopen tegen 100 euro), maar in feite kost de operatie hem geen extra-geld. Hij mist enkel een flinke winst.

De zaken zullen wel anders liggen in de andere denkbare situatie, nl. die waarin de schrijver van de call wel de verplichting op zich genomen heeft om aandelen te verkopen, maar hij die aandelen in feite niet bezit. Een situatie dus waarbij hij 'ongedekt' geschreven heeft. Doet zich nu hetzelfde voor, m.a.w. stijgt de koers van Philips zoals in ons vorig voorbeeld naar 100 euro, dan zal hij die aandelen moeten kopen op de beurs tegen 100 euro om ze daarna te verkopen aan de houder van de call-optie tegen 35 euro. In dit geval ondergaat hij natuurlijk geen winstderving meer, maar zal hij een effectief verlies van 65 euro per aandeel lijden.

Men kan dezelfde redenering weer gaan toepassen op de schrijver van een put-optie die dus de verplichting op zich genomen heeft om iets te kopen van iemand. Het risico van de schrijver is hier wel 'beperkt'. In het ergste geval wordt de onderliggende waarde waardeloos en moet hij ze kopen tegen de in het optiecontract vastgelegde prijs.

Als we als voorbeeld een put-optie nemen die aan de houder ervan het recht geeft om aan de schrijver ervan honderd aandelen KLM te verkopen tegen 50 euro, dan is het risico van de schrijver beperkt tot 5.000 euro. In het ergste geval zal hij immers 5.000 euro moeten betalen voor honderd aandelen KLM waarvan de koers tot 0 euro gedaald is.