Hoewel er diverse soorten aandelen bestaan en de exacte rechten die aan een aandeel verbonden zijn van land tot land en van bedrijf tot bedrijf kunnen verschillen, mogen we toch stellen dat aan een aandeel in wezen drie rechten verbonden zijn.
Een eerste recht is het stemrecht op de algemene vergadering. Op deze manier heb je als aandeelhouder medezeggingsschap in het beleid van de vennootschap. In de praktijk zal het beleid natuurlijk bepaald worden door de aandeelhouder of de groep aandeelhouders die over een meerderheid beschikt.
Ten tweede heb je als aandeelhouder een recht op een evenredig deel in het maatschappelijk bezit in geval van liquidatie van de vennootschap. Je zal dan een zgn. liquidatie-uitkering ontvangen.
En ten derde heb je als aandeelhouder recht op een deel in de winst die door de vennootschap gemaakt wordt. Elk jaar zal de algemene vergadering van de /ennootschap bepalen wat er met de gerealiseerde winst moet gebeuren. Die winst kan uitgekeerd worden aan de aandeelhouders, maar ze kan ook gereserveerd worden, d.w.z. toegevoegd worden aan de eigen middelen van de vennootschap. In de praktijk zal meestal een stuk uitgekeerd en een stuk gereserveerd worden. Het uitkeren van de winst gebeurt door het betaalbaar stellen van een dividend.
In theorie kunnen er van eenzelfde vennootschap verschillende soorten aandelen bestaan, zoals:
- gewone, maatschappelijke aandelen die een evenredig deel in het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen;
- preferente, prioritaire of bevoorrechte aandelen waaraan bv.. bepaalde voorrechten inzake winstverdeling toegekend zijn;
- oprichtersaandelen, genotsaandelen enz.
In de praktijk zal het niet zo heel vaak voorkomen dat je als belegger rekening moet houden met het onderscheid tussen de verschillende soorten aandelen. In de meeste gevallen worden op de beurs uitsluitend gewone maatschappelijke aandelen genoteerd.
Wanneer je er de koerslijst van de Brusselse beurs op naslaat, zal je evenwel merken dat voor heel wat Belgische vennootschappen, naast de gewone aandelen, nog één of meer AFV-aandelen' genoteerd worden. Ook die AFV- aandelen zijn gewone maatschappelijke aandelen, maar het zijn aandelen waaraan bij de uitgifte bepaalde fiscale voordelen (o.a. lagere roerende voorheffing, vrijstelling van schenkings- en successierechten) verbonden werden. Deze fiscale voordelen zijn echter beperkt in de tijd en in het begin van de negentiger jaren zal het onderscheid tussen deze AFV-aandelen en de gewone aandelen volledig verdwijnen.
Aandelen worden, zoals gezegd, verhandeld op een beurs. Zo'n beurs nu is eigenlijk niets anders dan een markt waar de prijzen, en in dit geval zijn dat de koersen van de aandelen, tot stand komen op basis van vraag en aanbod. Wanneer er bv. bij een koers van 50 euro voor aandeel A meer mensen zijn die aandeel A willen verkopen dan er mensen zijn die aandeel A willen kopen, dan is er geen evenwicht tussen vraag en aanbod. Door de prijs van het aandeel A nu te verlagen naar bv.. 45 euro zullen een aantal mensen die oorspronkelijk wilden verkopen afhaken (omdat zij 45 euro te weinig vinden) en komen er wellicht een paar nieuwe kopers opdagen (die 50 euro teveel vonden). Komt er, op basis van die prijs van 45 euro, wel een evenwicht tussen vraag en aanbod tot stand dan zal de koers van aandeel A dus op 45 euro bepaald wordt 47 euro enz.
In feite zijn vraag en aanbod dus de enige factoren die bepalen of de koers van een aandeel zal stijgen of dalen. Die vraag en dat aanbod worden natuurlijk beïnvloed door allerlei factoren, die zowel van zuiver economische als van politieke en psychologische aard zijn.
Keren we even terug naar de drie rechten die aan een aandeel verbonden zijn : stemrecht op de algemene vergadering, een deel in de liquidatie van de vennootschap en een deel in de jaarlijkse winst. Wanneer je een aandeel koopt, koop je dus deze drie rechten en de koers die je voor dat aandeel betaalt, is dus de waarde die je hecht aan die drie rechten.
Het is duidelijk dat je als modale belegger eigenlijk maar weinig aan dat stemrecht hebt. Het beleid van de vennootschap wordt immers meestal bepaald door een groep van stabiele aandeelhouders die over een controleparticipatie beschikken, en als gewone belegger zal je met je paar tientallen of honderdtallen aandelen geen vinger in de pap hebben. In normale omstandigheden zal het feit dat je door de aankoop van het aandeel een stemrecht verwerft dan ook geen doorslaggevende factor zijn in de koersevolutie van een aandeel. Nochtans kan dat stemrecht in uitzonderingsgevallen evenwel de hoofdrol spelen. Nl, wanneer er een strijd ontbrandt om de controle over de vennootschap. De koersen die in het heetst van de strijd per aandeel betaald werden, hadden niets meer te maken met de werkelijke waarde van het aandeel, maar alles met de controle over de grootste holding van ons land. Ook het deel in de vereffening van de vennootschap waarop een aandeel recht geeft, is iets waarvan je als belegger niet wakker zal liggen. Vennootschappen worden (meestal) opgericht in een perspectief op lange termijn en de kans dat je als belegger ooit de vereffening van de vennootschap zal meemaken, is derhalve zo klein dat je er eigenlijk geen waarde aan kan hechten. Tenzij natuurlijk weer in bepaalde uitzonderingsgevallen, nl. wanneer je weet dat de vennootschap effectief vereffend zal worden.
Dan komen we tenslotte tot het laatste recht dat aan een aandeel verbonden is, nl. een deelname in de winst. En die deelname in de winst is voor de belegger natuurlijk wel belangrijk. Zozeer zelfs dat we kunnen zeggen dat de koers van een aandeel in normale omstandigheden de prijs is die je nu wil betalen om voortaan een aandeel te krijgen in de winst van de vennootschap. Overigens hoort hier een kleine kanttekening bij. De winst van de vennootschap wordt, zoals gezegd, meestal niet integraal uitgekeerd aan de aandeelhouders. Meestal wordt een gedeelte van de winst betaalbaar gesteld onder de vorm van een dividend, en wordt een ander gedeelte van de winst binnen de vennootschap gehouden. Bij de koersvorming van het aandeel zal 'de markt' nooit uitsluitend rekening houden met het dividend, met het gedeelte van de winst dat uitgekeerd wordt, maar wel met de globale winst. De winst die binnen het bedrijf wordt gehouden kan immers gebruikt worden om investeringen te doen die er op hun beurt voor zorgen dat weer meer winst kan gemaakt (en uitgekeerd) worden.
Daarom ook maakt men vaak het onderscheid tussen 'rendements'-aandelen en 'groei'-aandelen. Rendementsaandelen geven in verhouding tot hun koers een hoog, groeiaandelen een laag dividend. Bij rendementsaandelen wordt het grootste deel van de winst aan de aandeelhouders uitgekeerd, bij groeiaandelen daarentegen wordt het grootste deel van de winst in het bedrijf zelf geïnvesteerd. Groeiaandelen zullen daarom normaal sneller in koers stijgen : door het investeren van de winst neemt de capaciteit van het bedrijf toe om in de toekomst meer winst te maken.
Het onderscheid tussen dividend en winst komt ook tot uitdrukking in het feit dat professionele beleggers zich, bij het nemen van beslissingen, slechts heel zelden zullen baseren op het dividendrendement (dat bekomen wordt door het dividend te delen door de koers van het aandeel). Zij zullen veeleer rekening houden met de koers/winstverhouding (veelal aangeduid als K/W) die bekomen wordt door de koers van het aandeel te delen door de winst per aandeel. Een hoge K/W wijst erop dat een aandeel 'duur' is, een lage K/W dat een aandeel 'goedkoop' is. Het interpreteren van deze K/W dient wel met de nodige omzichtigheid te gebeuren en in de juiste context geplaatst te worden: om welke beurs gaat het, tot welke sector behoort het aandeel enz.
Hierboven kwamen we tot de vaststelling dat, in normale omstandigheden, de koers van een aandeel eigenlijk de prijs is die men nu wil betalen om in de toekomst jaarlijks recht te hebben op een deel in de winst van de vennootschap. Daarmee kennen we ook meteen een van de basiselementen voor de evolutie van de aandelenkoersen : de winstverwachtingen voor het betrokken bedrijf. Als er aanwijzingen zijn dat de vennootschap in de toekomst meer winst zal maken, dan zal je ook bereid zijn om nu al meer voor het aandeel te betalen. Als er daarentegen indicaties zijn dat de winst zal dalen, dan zal je nu reeds minder voor dat aandeel willen betalen. Tenminste, zo de overige factoren dezelfde blijven…
Zo'n andere factor is b.v. het renteniveau. De beleggers hebben immers op elk ogenblik de keuze tussen verschillende mogelijkheden: termijndeposito's, obligaties, aandelen, vastgoed enz. In functie van de opbrengst die zij bieden zal tussen deze verschillende beleggingsvormen een zeker, zij het niet wiskundig te berekenen, evenwicht bestaan. Met een gegeven renteniveau op de obligatiemarkt zal op de aandelenmarkt b.v. een zekere verhouding tussen de winstperspectieven van de bedrijven en de aandelenkoersen overeenstemmen, en zou je kunnen stellen dat het voor de belegger, zolang het evenwicht bewaard wordt, onverschillig is of hij in aandelen dan wel in obligaties belegt. Wanneer de rente op obligaties echter gaat stijgen, dan wordt dat evenwicht verstoord : obligaties worden dan interessanter omdat ze meer rente bieden. Om het evenwicht tussen de markten opnieuw te herstellen zullen, wanneer de winstvooruitzichten voor de bedrijven niet wijzigen, de koersen van de aandelen moeten dalen.
Meer algemeen uitgedrukt kan je stellen dat, in de veronderstelling dat alle andere gegevens gelijk blijven, de aandelenkoersen zullen dalen wanneer de rente stijgt en dat omgekeerd de aandelenkoersen zullen stijgen wanneer de rente daalt.
Samengevat: de koers van een aandeel zal enerzijds beïnvloed worden door de evolutie van de bedrijfswinst en anderzijds door de evolutie van de rente, of althans door de verwachtingen inzake de evolutie van die twee grootheden. Wie in aandelen wil beleggen zal dus aandacht moeten hebben voor alle factoren die deze twee elementen beïnvloeden. Sommige ervan hebben betrekking op het algemeen klimaat en zijn m.a.w. van belang voor de evolutie van alle aandelen op de beurs : denk b.v. maar aan de inflatie die mee het renteniveau bepaalt, aan de fiscaliteit die een invloed heeft op de nettowinst enz. Andere factoren zijn van meer speciaal belang voor bepaalde sectoren op de beurs : een forse stijging van de olieprijzen b.v. zal veel meer invloed hebben op de winstontwikkeling bij de chemiebedrijven dan op die bij de computerbedrijven. En tenslotte zijn er factoren die specifiek voor één bedrijf van belang zijn : het binnenhalen van een grote bestelling b.v., of het feit dat in een bepaald bedrijf een langdurige staking uitbreekt..
Werknemersaandelen
In een aantal bedrijven kunnen de werknemers aandelen van hun bedrijf aankopen. Ook zijn er bedrijven die hun personeel aandelenopties verlenen. Beide systemen, waaraan onder bepaalde voorwaarden fiscale voordelen verbonden zijn, worden hierna nader toegelicht.
Monory-bis of permanente aandelenaftrek voor werknemers
De succesvolle maatregel geïntroduceerd door het Koninklijk Besluit nr. 15 (gewijzigd door Koninklijk Besluit nr. 150) waardoor de aanschafprijs van aandelen van de personenbelasting kon worden afgetrokken, werd vervangen door een beperkte maar blijvende aandelenaftrek, ook de 'Monory-bis' geheten.
Werknemers die aandelen van hun bedrijf kopen, kunnen, onder bepaalde voorwaarden, de aanschafwaarde van deze aandelen in mindering brengen op hun belastbare inkomsten.
Toepassingsgebied
Opdat de aanschafprijs van aandelen aftrekbaar zou zijn in de personenbelasting, moeten een reeks voorwaarden vervuld zijn, zowel wat betreft de aangekochte aandelen als de belastingplichtigen die de aandelen aanschaffen.
In aanmerking komende belastingplichtigen
Alleen werknemers (arbeiders, bedienden, kaderleden) kunnen genieten van het belastingvoordeel bij aankoop van aandelen van de eigen onderneming of van de moeder- of grootmoederonderneming.
De hoedanigheid van werknemer wordt beoordeeld op het ogenblik van de aanschaffing van de aandelen. Ook deeltijdse werknemers komen in aanmerking.
Bestuurders, commissarissen enz. van vennootschappen op aandelen en venoten van personenvennootschappen kunnen niet genieten van deze maatregel. Er wordt echter een uitzondering gemaakt voor de werknemers die een reperkt aantal aandelen bezitten en geen leidende functie in de vennootschap vervullen.
In aanmerking komende effecten
Alleen de aandelen die een deel van het maatschappelijk kapitaal van de venootschappen vertegenwoordigen komen in aanmerking voor de belastingaftrek bij de aanschaf ervan. Winstbewijzen zijn dus uitgesloten.
- Belgische vennootschappen op aandelen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen;
- personenvennootschappen;
- vennootschappen naar buitenlands recht en de ermee gelijkgestelde rechtspersonen die aan de vennootschapsbelasting onderworpen zijn.
Geen aftrek wordt toegestaan voor:
- de bijdragen aan v.z.w.'s die aan de vennootschapsbelasting onderworpen zijn;
- de aanschaffing van effecten door de man in de vennootschap waarin zijn echtgenote is tewerkgesteld, en omgekeerd;
- de aanschaffing van effecten van rechtspersonen die aan de rechtspersonenbelasting onderworpen zijn, b.v. de NMBS; de sociale secretariaten;
- de aanschaffing van effecten van zustervennootschappen.
De aftrek wordt enkel verleend indien de aanschaffing gebeurt door inschrijving op en volstorting van nieuwe aandelen bij oprichting of bij kapitaalverhoging (= aanschaffing op de primaire markt). Het is niet nodig dat inschrijving en volstorting in hetzelfde belastbaar tijdperk gebeuren.